Blog van een agent: Van je collega’s moet je het hebben

Foto: Jurgen Versteeg

Na een weekenddienst ben ik thuis. Ik ben telefonisch bereikbaar voor de Afdeling Vreemdelingenpolitie Identificatie en Mensenhandel. Dan belt mijn collega. Er is een vreemdeling aangehouden. Deze jongen, die niet zo lang geleden achttien jaar is geworden, is illegaal in Nederland. Op het politiebureau zijn ze volop bezig met die zaak. Er worden afspraken gemaakt dat wij de jongen zullen overnemen als zij klaar zijn met het strafrechtelijk traject.’

‘Zo gezegd, zo gedaan. Samen met mijn collega ga ik naar het politiebureau. Na een kort gesprek met de collega’s nemen wij de jongen formeel over. We lopen naar hem toe en stellen ons voor. De jongen heeft sportkleding aan: een korte broek en een T-shirt met korte mouwen. Ik vraag aan hem of hij iets wil drinken, maar dat wil hij niet.

Vervolgens doen we het routinewerk: we nemen vingerafdrukken af, maken foto’s en nemen een verklaring op. Daarna bekijken we welke maatregelen we moeten nemen voor de toekomst. De jongen krijgt een terugkeerbesluit, inreisverbod en meldplicht opgelegd. Dit bekent dat hij binnen 28 dagen Nederland moet verlaten en voor de duur van twee jaar Nederland en de Europese Unie niet mag inreizen. Daarnaast krijgt hij een meldplicht, wat inhoudt dat hij zich de komende tijd 1 keer in de week moet melden. Hij geeft aan terug te willen naar zijn thuisland en verleent alle medewerking.

Omstreeks 23:00 uur willen we ons werk gaan afronden. Wij hebben er een lange dag op zitten, maar de jongen ook. Mijn collega en ik zitten naast elkaar in de verhoorkamer en de jongen zit tegenover ons. Dan roept hij ineens: “Ik heb vandaag gevoetbald en…. Ik heb ZOOOOO’N honger!”. Daarvoor had hij zich heel goed gehouden en liet niets weten van zijn honger en vermoeidheid. Zittend op zijn stoel legt hij zijn armen over elkaar op het bureau en laat vervolgens zijn hoofd daarop zakken.

We raken een beetje overdonderd, maar zijn ook geraakt door zijn plotselinge vraag om hulp. Mijn collega en ik willen hem natuurlijk helpen. Ik kijk snel in mijn rugtas, helaas heb ik niets te eten voor hem. Mijn collega heeft meer succes dan ik. Ze haalt wat koekjes uit haar tas en geeft die aan de jongen. De jongen eet gulzig de koekjes op, maar hij is nog lang niet verzadigd. Snel sta ik op en loop naar de agentenwacht om fruit en chocolademelk voor hem te halen. Ik leg de situatie uit aan collega’s van een ander bureau, die ik niet ken. Ook zij willen de jongen graag helpen.

Een collega gaat een tosti voor hem maken, een ander geeft mij een appel voor de jongen, met de woorden ‘hij is ook een mens’. Ik ben het met haar eens. Ik ben dankbaar en trots dat ik zulke collega’s heb die meeleven en voor elkaar klaarstaan als het eropaan komt.

Met een beker warme chocolademelk in mijn ene hand en in de andere een appel, loop ik terug naar de verhoorkamer. De jongen is dolblij als hij het eten en drinken ziet en hij wordt nog blijer als hij kort daarna ook nog een warme tosti krijgt. En je snapt: hij is niet de enige die blij is. Het motto van de politie ‘waakzaam en dienstbaar’ is wat mij betreft met deze actie zeker waargemaakt!’

Elke dag beginnen met het laatste lokale nieuws? Schrijf dan in voor onze nieuwsbrief, klik hier!

Cookieinstellingen